De coronapatiënten die afgelopen zomer in het ziekenhuis opgenomen werden, waren gemiddeld jonger en minder zwaar ziek. Dat blijkt uit een analyse van gezondheidsinstituut Sciensano bij bijna 17.000 patiënten die sinds de start van de pandemie in het ziekenhuis opgenomen werden. Er zijn evenwel slechts cijfers beschikbaar tot midden september, de patiënten van de jongste piek zijn dus niet meegerekend.

De helft van de patiënten die sinds 23 juni werden opgenomen in het ziekenhuis waren jonger dan 60 jaar. Tijdens de eerste golf was dat 71. "Dat komt overeen met het feit dat we sinds de zomer vooral besmettingen bij jongeren vaststelden, vooral in de categorie 20- tot 50-jarigen", zei interfederaal woordvoerder Steven Van Gucht op de per sconferentie van het Crisiscentrum.

Exact 63 procent van die patiënten had een onderliggende aandoening. Tijdens de eerste golf was dat 74 procent. "Er waren nu vooral minder patiënten met hart- en vaatziekten en een hoge bloeddruk. Er waren er iets meer met diabetes en obesitas."

De patiënten waren in het algemeen minder zwaar ziek bij het moment van opname dan tijdens de eerste golf. "Mogelijk heeft dat te maken met de algemene hervatting van de ziekenhuisactiviteiten. Ook was er de opheffing van opnamebeperkingen na de eerste piek."

Het aandeel coronapatiënten in het ziekenhuis dat op intensieve zorg terechtkwam, daalde van 14 naar 11 procent. Het aandeel patiënten dat beademd moest worden, daalde van 9 naar 3 procent.

Zo werd ook de kans op overlijden minder groot. "Eenentwintig procent stierf in de eerste golf na een opname, 9 procent in de tweede periode. "Dat kan te maken hebben met een betere behandeling, maar ook met de lagere gemiddelde leeftijd. Maar het blijft een hoog sterftecijfer."

Leeftijd blijft een van de belangrijkste risicofactoren: 22 procent van de patiënten ouder dan 80 jaar kwam te overlijden, tegen 37 procent in de eerste golf. "Het is dus nog steeds belangrijk om voorzichtig te zijn om ouderen niet te besmetten."