Tijdens de coronacrisis hebben meer dan 25.000 mensen actief in zorg en welzijn bijna 2.800 opleidingen door mobiele coronateams gevolgd rond infectiepreventie. De focus lag daarbij op infectiebestrijding. De opleidingen vonden vooral plaats in de woonzorgcentra. Dat blijkt uit het eindrapport van de mobiele teams infectieziektebestrijding, die Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Hilde Crevits zondag bekendmaakte.

De mobiele teams infectiebestrijding werden in volle coronacrisis opgericht. Ze waren actief van augustus 2020 tot eind juli 2022 en kregen verschillende taken om zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de noden op het terrein bij de bestrijding van het coronavirus. De hoofdopdracht bestond uit de organisatie van praktijkgerichte opleidingen rond infectiebestrijding en hygiënemaatregelen met de focus op woonzorgcentra en andere residentiële voorzieningen, klinkt het.

"Het was een belangrijke meerwaarde om de kennis bij te schaven", aldus minister Crevits. "Ook de ervaring die hierbij is opgedaan, is heel nuttig voor als er in de toekomst nog nieuwe infectieziekten of pandemieën zouden komen. Het Agentschap Zorg en Gezondheid werkt momenteel aan een plan voor mogelijke toekomstige gezondheidscrisissen."

De opstartfase van de mobiele teams was niet evident. Zo was het in het begin moeilijk om voldoende personeel te vinden. Volgens de minister boden de teams uiteindelijk een grote meerwaarde en kwamen de laagdrempelige praktijkgerichte opleidingen tegemoet aan een nood op het terrein.

De teams gaven 2.776 opleidingen, de meeste daarvan in woonzorgcentra. Minstens 25.219 cursisten volgden uiteindelijk een opleiding. Dat waren vooral zorgkundigen, gevolgd door verpleegkundigen en logistieke medewerkers.