Aantal euthanasiegevallen met 8 procent gedaald in 2020, wel meer euthanasie thuis

In 2020 kregen 2.444 mensen in ons land euthanasie, een daling met 7,9 procent in vergelijking met een jaar eerder (2.656 in 2019). Dat blijkt uit recente cijfers van de euthanasiecommissie. Het aantal gevallen dat thuis plaatsvond, is het voorbije jaar wel toegenomen.

Van de 2.444 geregistreerde aanvragen ging het in 66,6 procent van de gevallen om patiënten ouder dan 70 jaar, 37,8 procent was ouder dan 80 jaar. Het aantal bij patiënten jonger dan 40 jaar bleef zeer beperkt (0,9 procent).

Het waren vooral patiënten in de 6de, 7de, en 8ste levensdecade die euthanasie vroegen (77,1 procent). De grootste groep waren patiënten tussen 70 en 79 jaar (28,8 procent).

Vooral Nederlandstaligen

Opvallend is dat het vooral Nederlandstaligen zijn die euthanasie aanvragen of die althans zo geregistreerd werden. In 2020 was 75,1 procent van de patiënten Nederlandstalig, tegenover 24,9 procent Franstaligen.

Het aantal euthanasiegevallen dat thuis plaatsvond nam toe van 43,8 procent naar 54,2 procent. Daartegenover daalde het aantal uitgevoerd in ziekenhuizen (30,9 procent) en in woonzorgcentra (12,3 procent).

In de meeste gevallen (87,3 procent) ging het om terminale patiënten, waarbij het overlijden door een arts binnen afzienbare tijd verwacht werd. Bij de meerderheid van de patiënten werd zowel lichamelijk als psychisch lijden waargenomen (84,6 procent). Dit lijden was steeds het gevolg van één of meerdere ernstige en ongeneeslijke ziektes, zoals kanker en zenuwziekten.

In de groep patiënten waarvan het overlijden niet binnen afzienbare termijn werd verwacht (niet-terminale patiënten), zijn de patiënten die aan polypathologie leden het sterkst vertegenwoordigd, terwijl kankerpatiënten uiterst zelden als niet-terminaal werden beschouwd.

Verzoeken om euthanasie op basis van psychische en gedragsstoornissen (psychiatrische aandoeningen zoals stemmingsstoornissen en cognitieve aandoeningen zoals ziekte van Alzheimer worden verzameld in deze groep) bleven uitzonderlijk (1,8 % van alle euthanasiegevallen).

Ook bij polypathologie moet het lijden een medische grondslag hebben. Het gevoel van een voltooid leven, levensmoeheid of hoge leeftijd in afwezigheid van een ernstige en ongeneeslijke aandoening zijn geen aanleiding tot een euthanasieverzoek.

Psychiatrische patiënten 

In de loop van 2020 werd euthanasie uitgevoerd bij 22 psychiatrische patiënten. Bij alle patiënten lag het bestaan van een jarenlang psychiatrisch ziekteproces en behandelingstraject aan de basis van het euthanasieverzoek. Allen werden door de rapporterende artsen beschouwd als niet meer behandelbaar

Cognitieve stoornis
Het aantal wilsbekwame patiënten met cognitieve stoornissen zoals ziekte van Alzheimer, een vorm van dementie, bleef stabiel vergeleken met 2019 (21 in 2020 tegenover 26 in 2019). 

Rol commissie

De commissie heeft noch een politionele bevoegdheid, noch de begrotingsmiddelen om enig ander onderzoek uit te voeren dan de controle op euthanasie die door artsen werd uitgevoerd.

Ze is geenszins tegen een evaluatie van de wet van 28 mei 2002 en alle beslissingen bij het levenseinde, maar het is niet aan haar om te bepalen op welke manier deze evaluatie moet plaatsvinden noch over de inhoud en de modaliteiten hiervan, luidt het.

Een eventuele wijziging van de wet van 28 mei 2002 valt onder de bevoegdheid van de wetgevende macht

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.