Tijdens de vergadering van de Algemene Raad op maandag 30 juni moeten de actoren uit de gezondheidszorg 495 miljoen euro besparingen vinden om de budgettaire doelstellingen voor 2026 te halen. Artsen, mutualiteiten en de regering schuiven voorstellen naar voren, maar van een consensus is voorlopig geen sprake. Bij gebrek aan een akkoord kan de minister zelf de honoraria van alle zorgverleners vastleggen.

De verschillende actoren (mutualiteiten, artsen…) rond de tafel zoeken naar nieuwe middelen en besparingsmaatregelen. Op dit moment worden alle betrokkenen geraakt door de gevraagde nieuwe besparingsmaatregelen, behalve de huisartsen. Zij voeren aan dat zij de voorbije maanden al toegevingen hebben gedaan over het dossier van de teleconsultaties. In voorbereiding van het budget voor 2026 moet er dus 495 miljoen gevonden worden tegen de vergadering van aanstaande maandag in de Algemene Raad.

In de praktijk zal het de taak van de Algemene Raad zijn om een verdeelsleutel vast te leggen tussen de verschillende silo’s: een deel ten laste van de artsen, een deel ten laste van de verpleegkundigen… Ter herinnering: in 2026 wordt er 1,546 miljard euro extra geïnvesteerd in de gezondheidszorg (2 % groeipad en indexering), waardoor het totale budget stijgt tot 41,578 miljard euro.

Waar moet dat geld vandaan komen?

De artsen zijn niet opgezet met de situatie: “Dat komt erop neer dat er tussen de 125 miljoen en 200 miljoen euro bij de artsen gezocht moet worden, terwijl zij net al 73 miljoen hebben bijgedragen voor het budget 2025, en daarbovenop al 62 miljoen voor het budget 2026,” legt Jacques de Toeuf van Bvas uit.

Welke oplossingen worden voorgesteld?

Een van de voorgestelde oplossingen is het afzien van de index (meer dan 300 miljoen euro). Dat zou echter op lange termijn een impact hebben op de artsen, aangezien de berekeningen de volgende jaren zouden vertrekken van een lagere index.

Een andere oplossing, die de mutualiteiten uitdrukkelijk afwijzen (onder geen beding, zo stellen zij), maar waarvoor de minister deze week een heel, heel klein deurtje op een kier zette, is een verhoging van het remgeld (de wet voorziet een mogelijkheid tot overschrijding, maar enkel voor bepaalde welomschreven prestaties en tijdelijk; er is op dit moment geen structurele redenering van de minister in die zin).

Voor de mutualiteiten is de zaak duidelijk: er zullen extra inkomsten nodig zijn, via een verhoging van de sociale bijdragen of van de belastingen.

Toch zal er een akkoord nodig zijn, want anders kan de minister, via zijn kaderwet, zelf de honoraria bepalen voor alle zorgverleners (artsen…) in het land. Dat betreft alle honoraria (consultaties…) en die kunnen per prestatie worden aangepast voor alle specialismen, ook voor de huisartsgeneeskunde.

Stand van zaken

Ter herinnering: het Verzekeringscomité heeft zich er al toe verbonden om vóór 1 juli 2025 concrete maatregelen voor te leggen aan de ministerraad, met een impact van 140,7 miljoen euro op het budget 2026: het artsenbudget (62 miljoen), de wijkgezondheidscentra, de geneesmiddelen (50 miljoen euro) en de implantaten.

Daarnaast hebben de artsenverenigingen zich geëngageerd om voorstellen te doen tegen inefficiënte geneesmiddelenvoorschriften, wat de terugbetaling van geneesmiddelen met 16 miljoen euro zou kunnen verlagen. 

Er blijft bovendien een saldo van 26,9 miljoen euro dat nog moet ingevuld worden op het vlak van geneesmiddelen (herziening van terugbetalingsgroepen; voorschrijven van geneesmiddelen “per eenheid” om verspilling tegen te gaan). Tot slot draagt de farmaceutische industrie rechtstreeks bij aan de beheersing van het budget 2025 via een tijdelijke, anticipatieve heffing op de omzet, die 80,36 miljoen euro opbrengt.